Om een goede trainer van je paard te worden is het belangrijk om kennis te hebben van hoe een paard leert. Om daarachter te komen is het noodzakelijk om te weten dat je aan het werk bent met een prooi, vlucht en kuddedier.
Hoewel de paarden waar wij mee werken in gevangenschap geboren zijn, hebben zij nog steeds dezelfde instincten, behoeften, angsten en aangeboren gedragspatronen als hun eeuwenoude wilde voorvaderen. Deze bovengenoemde instincten en gedragspatronen hebben het paard al miljoenen jaren overleving opgeleverd en zijn voor het paard dus zeer belangrijk en effectief.
Om een paard iets te leren moet ik dus altijd uitgaan van het wezen paard.
Begrijp ook goed dat de dingen die wij een paard willen leren meestal geen toegevoegde waarde voor het wezen paard heeft. Bijna alles wat een paard doet heeft als doel het overleven van het individu en het soort. Daar heeft hij voedsel, veiligheid en voortplanting voor nodig. Een goede nageeflijkheid is voor de ruiter erg fijn, vanuit het wezen paard heeft het geen enkele toegevoegde waarde. Het stilt niet zijn honger, het geeft hem geen veiligheid en zijn sociale behoeften worden niet bevredigd, het vergroot niet zijn overlevingskansen. Sommige dingen die ik van een paard wil kunnen zelfs voor het paard bedreigend zijn. Nageven kan bijv. stress opleveren. Hij moet in een houding lopen waardoor hij meer kwetsbaar is en kan daarbij behorend gedrag vertonen. Het is dus heel belangrijk om je bewust te zijn waarmee je aan het werk bent. Als je dat begrijpt dan kun je je paard een goede opleiding geven.

Klassieke conditionering

Klassieke conditionering kennen we van de hond van Pavlov. Kort uitgelegd is dat een hond gaat kwijlen op het moment dat hij eten krijgt. Als je iedere x net voor het eten een belletje rinkelt en dan het eten geeft zal de hond op een gegeven moment ook gaan kwijlen als hij alleen een belletje hoort.
Bij paarden kan je denken aan de voerbeurten. De voerkar staat in een schuur met een schuifdeur. Iedere x als de paarden de schuifdeur horen komt er voer. En dat 2 of 3x per dag. Het geluid van de schuifdeur krijgt betekenis voor het paard en zal zich ernaar gedragen. Na een tijdje zal alleen het geluid van de schuifdeur al het gedrag opwekken. Veel gedragspatronen worden (onbewust) via deze manier aangeleerd. Clickertraining is een trainingsmethode die op klassieke conditionering is gebaseerd.

Operante conditionering

Operante conditionering is het meeste gebruikte en effectiefste leerproces dat je bij de training van een paard kan gebruiken. Het is het leggen van een verband tussen oorzaak en gevolg. Het is een actie- druk- reactie- belonen spel.
Je hulp is de actie, reageert je paard niet op je hulp dan moet je je hulp vergroten of duidelijker maken (druk), reageert je paard en geeft hij het gewenste antwoord (reactie) dan is het noodzakelijk om hem te belonen.Hoe vaker je dit herhaalt hoe beter je paard de hulpen leert herkennen en wat er van hem verwacht wordt. Als hij de hulp leert kennen dan kan de tussenstap druk steeds meer worden afgebouwd.

Wat ontzettend belangrijk bij dit leerproces is dat je consequent bent in je hulpen. Geef altijd dezelfde hulp voor dezelfde vraag om hetzelfde antwoord te krijgen die bij die vraag hoort. Reageert je paard niet dan is het noodzaak om de hulp te vergroten of duidelijker te maken zodat toch het juiste antwoord komt. Doe je dit niet zal het paard nooit het verband leggen tussen je hulp en het gewenste antwoord en is de gegeven hulp zinloos.

De meeste problemen ontstaan door ruiters die niet duidelijk zijn in het geven van hun hulpen en het krijgen van een antwoord. De ruiter is zich vaak niet bewust van wat hij vraagt en wat voor antwoord hij wil krijgen. Als het voor de ruiter al niet duidelijk is dan kan je niet verwachten dat het voor het paard te begrijpen is. Er worden veel verwarrende signalen afgegeven en de ruiter is niet consequent in het krijgen van een antwoord. Het is dus heel belangrijk om bewust te worden van je eigen handelen.

Belonen

Om het voor het paard duidelijk te maken is het erg belangrijk om een beloning aan je vraag en het goede antwoord te koppelen. Belonen kan via positieve en negatieve bekrachtiging.
Belonen via positieve bekrachtiging is als je wil dat je paard bijv. een voetje geeft en hij dit doet je hem beloont op het moment dat hij dit doet door middel van een aai een klopje of voedsel.
Bij negatieve bekrachtiging is er een voor het paard ongewenste prikkel, vertoond het paard het juiste gedrag dan verwijder je de negatieve prikkel en is dat de beloning.

Laten we als vb. even het weg stappen voor de drijvende kuit nemen. De druk die de ruiter uitoefent met zijn benen(actie) is voor het paard de ongewenste prikkel. Het paard gaat op zoek naar een oplossing om van de druk af te komen. Op het moment dat het paard (toevallig) het juiste antwoord geeft( door naar voren weg te stappen) beloon ik het paard door de druk van mijn benen weg te halen(is de beloning). Reageert mijn paard nou niet op de drijvende hulp dan moet ik de hulp vergroten of duidelijker maken. Dit kan je doen door hem bv. aan te tikken met de zweep (druk)zodat hij toch de gewenste reactie geeft en ik hem daarna weer kan belonen( de druk weg halen). Het paard zal door herhaling doorkrijgen dat als er met 2 benen aangedreven wordt hij dan van de druk af is als hij weg stapt.

Een ander vb. is de druk in zijn mond door het aannemen van teugels met als doel nageven. De druk op zijn mond is dus een ongewenste prikkel en het paard zal gaan zoeken om daarvan af te komen. Op het moment dat het paard het gewenste antwoord geeft, in dit geval het loslaten in de kaak, beloon je het paard door het weglaten van de druk. Het paard beloont in dit geval zichzelf door los te laten.  Het paard zal door herhaling doorkrijgen dat als er druk in zijn mond is hij het snelst van de druk af is als hij meegeeft. Hier is dus de beloning het weglaten van de druk van de hulp.

Bij negatieve bekrachtiging is dus de beloning het weglaten van de druk van de hulp op het moment dat hij het juiste antwoord geeft. Een paard is vrij goed in het zoeken naar oplossingen wat bij deze leervorm goed van pas komt. Hij gaat op zoek naar een oplossing om van de druk af te komen. Hij doet daar eigenlijk niet jou maar zichzelf een plezier mee

Bij grondwerk werk je ook met druk. Als je je paard wil laten aandraven dan geef je de hulp, bv. drijvende hand omhoog(actie), reageert het paard niet zal je de druk moeten vergroten om de gewenste reactie te krijgen. Dit doe je door zelf actiever te worden en de druk op te voeren door de afstand tussen mij en het paard te verkleinen(druk). Reageert je paard door aan te draven(reactie) dan haal je de druk weg door de afstand weer te vergroten tussen het paard en mezelf. Ook verminder je de druk weer door jre drijvende hand weer omlaag te doen(belonen). De druk verminderen is weer de beloning.

Positieve en negatieve correctie

Bij een positieve correctie verwijder je iets aangenaams als hij ongewenst gedrag vertoont. Het paard kan het gewenste gedrag terug krijgen als hij stopt met het ongewenste gedrag en het gewenste gedrag vertoond.
Een negatieve correctie is dat je het paard straft voor ongewenst gedrag. Paard bijt en krijgt meteen een klap. Het ongewenste gedrag zal afnemen.

Omgaan met druk

Het is belangrijk om je paard te leren hoe hij moet omgaan met druk. Een paard gaat van nature tegen druk in.
We kennen allemaal het paard wel dat op je teen gaat staan. Jij probeert hem er met al je kracht vanaf te duwen en het paard begint met heel zijn gewicht even lekker tegen druk te geven….
Met rijden en grondwerk moet hij leren om van de druk af te gaan. Hij moet leren wijken voor druk. Als ik mijn linkerbeen aan leg dan wil ik graag dat hij naar rechts gaat en niet dat hij naar links gaat hangen. Via actie- druk- reactie- belonen kan ik dit voor elkaar krijgen. Het leren wijken voor druk begint al op de grond. Het is dan ook verstandig om zo vroeg mogelijk daarmee te beginnen.

Habituatie

Habituatie is het afnemen van een reactie op een prikkel ook wel gewenning genoemd. De gebeurtenis heeft niet echt of geen gevolgen. Dit kan heel handig zijn tijdens het werken met paarden. Denk maar aan jonge paarden die voor het eerst een zadel op krijgen. Ze kunnen daar heel heftig op reageren. Na een aantal herhalingen zal het paard merken dat er geen gevolg aan het dragen van een zadel hangt. Het zadel gaat niet weg maar heeft ook geen ernstige gevolgen. Hij leert het te negeren.

Het kan dus heel handig zijn. Maar het kan ook tegen de ruiter werken. Denk aan het paard waarbij je iedere pas been geeft maar daar geen reactie op krijgt. Hij blijft in hetzelfde tempo doorlopen. Omdat er geen beloning of correctie komt zal het paard het drijven van de benen voor lief nemen en gaan negeren. Zo krijg je paarden niet meer op het been reageren. Er is geen duidelijke vraag meer en de ruiter zet niet door om het juiste antwoord te krijgen. Hier gaat dus de operante conditionering over in habituatie.

Van nature is habituatie voor een paard handig om bv. onderscheid te maken waar hij wel of niet van moet schrikken en weg rennen. Het wordt een onleefbare situatie als hij op iedere geluid moet reageren of vluchten. Hij leert  wat de moeite waard is om aandacht aan te besteden.

Dit zijn de belangrijkste leerprocessen waar je kennis van moet hebben om een goede trainer te worden. De onderstaande aanvulling is belangrijk om altijd mee te nemen als je met een paard aan het werk gaat.

  • Geen paard hetzelfde is. Werk altijd vanuit een, voor het paard logische opbouw van de training op het individu afgestemd. Een paard kan goed leren maar het kost hem mentaal energie. Neem tussendoor af en toe een pauze en vraag de oefening niet te vaak achter elkaar. Het is effectiever om het een langere tijd in een rustig tempo te herhalen dan in een korte tijd heel vaak. Het paard zal veel meer openminded blijven als hij het mentaal goed aankan.
  • Een eerlijke, vastberaden en duidelijke houding is voor een paard zeer prettig. Een paard vindt het fijn als hij precies weet wat er van hem verwacht wordt en waar hij aan toe is. In de kudde zijn er goede en duidelijke regels waar hij bijzonder goed mee kan leven. Ieder paard weet zijn plek en taak. Dit is ook weer nodig om de overlevingskansen te vergroten.
  • De eerste hulp geef je altijd normaal. Reageert je paard niet, wees dan duidelijk. Reageert je paard nog niet vergroot je hulp dan nog meer. Je kan beter 1 of 2x heel duidelijk zijn met het gewenste resultaat als gevolg als dat je 50 hulpen geeft waar geen reactie op komt
  • Ga na of je paard het lichamelijk aan kan. In sommige gevallen zou het paard heel graag willen maar zit er een defect of blokkade in het lijf en is het gewoonweg niet mogelijk om aan je vraag te voldoen. Raadpleeg dan eerst een dierenarts of osteopaat
  • Vergeet niet dat wat wij aan het paard vragen meestal geen functie voor het wezen paard heeft. Dus vind je paard het moeilijk probeer je oefening dan op te splitsen in stukken zodat het voor je paard duidelijker wordt. Een antwoord in de goede richting is beter dan helemaal geen antwoord. Als je paard de manieren begrijpt kan je het daarna altijd beter en mooier maken.
  • Een emotioneel stabiel paard leert ook veel sneller en makkelijker dat een gevoelig paard. Een gevoelige paard heeft dus een andere aanpak en waarschijnlijk meer tijd voor nodig. Probeer altijd een situatie te creëren waarin je je paard iets kan leren. Het is niet heel verstandig om aan je halthouden te gaan werken als je paard op exploderen staat. Je krijgt alleen maar frustraties zo. Zorg dat de voorwaarden om een paard iets te leren goed zijn. Laat hem eerst ontladen en dan kan je verder gaan met het bijv. halthouden. En dat wil niet altijd zeggen dat dat dezelfde dag is.
  • Paarden hebben ook een uitstekend geheugen en als ze eenmaal iets aangeleerd hebben vergeten ze het nooit meer. Hij neemt zowel positieve als negatieve ervaringen dus een levenlang mee.

Maar boven dit alles, wees kritisch op jezelf. Durf naar jezelf te kijken of de fout niet bij jou ligt. Word bewust van jezelf en word bewust van wat je je paard wil vragen. Verdiep je in het wezen paard en leer via zijn taal te communiceren. Alleen zo kan een goede communicatie tot stand komen en kan ik hem een goede opleiding geven.