Een warming up lijkt soms saai maar is een cruciaal gedeelte van je training. Met een goede warming-up maak je het paard lichamelijk en mentaal klaar voor de arbeid die komen gaat. Hierdoor heb je een fijnere training en voorkom je blessures.

Het doel van de warming-up is de doorbloeding van het lijf te verbeteren. Het paard heeft verschillende gebieden in het lijf die minder doorbloed zijn en daardoor kwetsbaarder zijn. ( de pezen en de peesaanhechtingen)
Ook gaat de temperatuur in het lijf omhoog waardoor de spieren worden opgewarmd. Koude spieren zijn weer meer kwetsbaar omdat ze minder rekbaar zijn.
Door beweging gaat de stofwisseling ook omhoog en de spieren worden hierdoor sneller voorzien van zuurstof en energie wat ze nodig hebben tijdens arbeid. Hierdoor produceert het lijf minder afvalstoffen en zo voorkom je spierpijn.
Tijdens de warming up activeer je nog de energiesystemen die je later nodig hebt en verhoog je de zenuwgeleidingssnelheid waardoor het paard een betere coördinatie krijgt.

Gewrichten hebben ook tijd nodig om op te warmen.

Het paard heeft door zijn hele lijf gewrichten. Niet alleen in zijn benen maar ook in zijn hals en rug. De gewrichten worden gesmeerd door gewrichtsvloeistof wat synovia wordt genoemd.
Als het lijf nog koud is dan is het synovia minder smeerbaar en zullen zeker oudere paarden in het begin wat stijver lopen. Door beweging gaat de temperatuur van het lijf omhoog en wordt het synovia weer meer vloeibaar waardoor de gewrichten weer soepel gesmeerd worden.

Waaruit bestaat een goede warming up?

Een warming up kan voor iedere paard anders zijn. Met een jong, fris paard kom je niet altijd aan een goede warming up toe. Met een oud paard heb je misschien wat langer de tijd nodig om zijn lijf in gereedheid te brengen. Niet alle exterieuren en karakters zijn hetzelfde en kunnen dus een eigen variatie op de warming up nodig hebben. Ik ga hier in dit stuk uit van het gemiddelde paard.

Stap

Begin de warming up met een voorwaartse stap met nog een vrij lange teugel. Het is wel belangrijk dat het paard al actief met ruime passen stapt.
Na 5 a 10 minuten kan je het paard, nog wel wat langer maar ook ronder vragen. Hiermee zet ik nog niet te veel druk op het lijf, door de lange en lage houding maar moet hij al wel zijn rug iets oprekken waardoor hij het ruitergewicht beter kan dragen en de spieren worden gestretcht.

Heeft je paard nog niet zoveel rek in zijn rug vraag hem dan niet in 1 keer te laag als het lijf nog koud is. Schuif hem zo ver uit als dat hij kan.

Rij tijdens je warming up vooral grote wendingen en lange lijnen, zoals grote voltes, diagonalen, (halve) achten. Kleinere wendingen hebben meer belasting en vragen meer rek.

Stap in totaal zo’n 15 tot 20 minuten en doe daarna hetzelfde in draf.

Draf

Let op in de draf dat je niet te snel of te langzaam gaat. Omdat het paard nog koud is zal hij misschien niet meteen met hele grote passen lopen en daardoor juist iets langzamer lopen of juist snellere, kortere passen maken.
Probeer een ritme precies daartussen te vinden zodat het paard al wel met het achterbeen actief naar voor loopt maar niet zo actief zodat hij weer juist van het achterbeen af loopt.
Ook paarden met van nature een hele grote, ruime draf mogen in het losrijden best iets kleiner lopen. Groot lopen kost meer energie.

Ook in draf mag de hoofd/halshouding nog wat langer en lager zijn. Let hierbij wel op dan het paard vanuit de schoft zakt en dat hij in zijn nek en kaak mooi open blijft.
Ondanks de lage hoofd/halshouding is het wel belangrijk dat het paard wel met een aanleuning blijft lopen. Let goed op dat je je teugels niet los gooit of dat het paard de teugels uit je handen trekt.

Galop

Doe hetzelfde in de galop. Het grote voordeel van de galop is dat het paard er snel van opwarmt en dat hij er extra los door wordt.
Iedere galopsprong die het paard maakt zet hij  het achterbeen onder de massa en kantelt hij zijn bekken. Hierdoor bolt zijn rug iedere sprong iets op en loopt hij zichzelf als het ware los.
Je zal merken dat de meeste paarden na de galop een stuk losser zijn.

Om de rug te ontlasten zou je nog een stukje in verlichte zit kunnen galopperen.

Sommige paarden vinden het lang en laag in galop in het begin nog wat moeilijk. Ze zijn de steun van de ruiter wat kwijt en daardoor kunnen ze wat uit balans raken. Begin dan op de volte met kleine stukjes de hals te laten vallen. Heeft het paard meer vertrouwen en balans ontwikkeld dan kan je ook rechtuit galopperen.

Als je beide kanten in totaal zo’n 15 min. gedraafd en gegaloppeerd hebt kan je het paard langzaam hoger gaan oppakken.

Bij het langer en lager rijden is het belangrijk dat je paard niet te veel op de voorhand valt. Bij paarden die van nature al wat meer op de voorhand vallen is het raadzaam om deze paarden niet te laag of te diep te laten lopen. Voor deze paarden is het verstandiger om de hals ipv. naar beneden iets naar voren uit te schuiven en eerst de horizontale balans te verbeteren.

Ik denk dat het hierboven mooi staat omschreven wat de waarde van een goede warming- up is.